Raadsvergadering

De raad van de gemeente Bergen op Zoom besluit:

De gemeenteraad wordt voorgesteld:
1. Instemmen met scenario 1 en bijbehorende begrotingswijziging.
2. Hierbij kennis te nemen van de uitwerking van de motie 'voortvarende aanpak centrale huisvesting
bouwclubs' en kennisnemen van het feit dat alleen scenario 1 past binnen het mandaat van het college
gelet op de wet Fido en het Focusakkoord. Scenario's 3 en 5 zijn strijdig met de wet Fido en het
bestaande beleid, scenario's 2,3 en 4 zijn strijdig met het Focusakkoord.

De raad van de Gemeente Bergen op Zoom besluit:

1. Instemmen met de indexering van de bouwkosten in het IHP naar prijspeil 1-1-2022:
a.6% voor de gemeente-bijdrage
b. 6% voor de bijdrage van de schoolbesturen
2. Verhogen van het krediet voor
a. uitbreiding van El Feth met€ 156.717 (6% indexatie)
b. voor realisatie van het kindcentrum van El Feth met€ 18.644 (6% indexatie)
3. Instemmen met bijgevoegd investeringsschema IHP voor 2022-2025
2022 € 5.421.330 (incl uitbreiding van De Aanloop)
2023 € 2.756.043
2024 € 537.187
2025 € 2.853.559
4. En het intrekken van de volgende kredieten:
2022 € 1.884.780 (moederkrediet IHP)
2023 € 2.600.041 (moederkrediet IHP)
2024 € 506.780 (moederkrediet IHP)
2025 € 2.692.037 (moederkrediet IHP)
5. Instemmen met de voorlopige financiële gevolgen van de Doordecentralisatie van ABBO (Montessori,
Krabbenkooi, School Oost), in afwachting van de vaststelling van de definitieve DOC-overeenkomst.
6. Instemmen met de overige kosten in 2022
a. huur van het 12e lokaal voor De Aanloop voor een periode van 10 jaar Uaarlijks € 5.51 O)
b. aanpassen/verplaatsen van de noodlokalen voor El Feth (€ 118.200)
7. Instemmen met kredieten voor de overige investeringen in 2022: eenmalige toekenning van OLP en
meubilair voor El Feth(€ 103.200) en De Aanloop(€ 48.000)
8. Instemmen met bijstellingen van de onderwijsbegroting basisonderwijs op de onderdelen huur en
verzekeringen

De raad van de gemeente Bergen op Zoom besluit:

1. Te concluderen dat:
1.1. Aanknopingspunten voor verbetering van het vergadermodel zitten in de structuur van het model en in
gedrag;
1.2. Dat de onderdelen Beeldvorming, Oordeelsvorming en Besluitvorming een prima basis zijn voor het
vergadermodel, maar dat op onderdelen aanscherping gewenst is.
2. ln te stemmen met de volgende conclusies & voorstellen:
2.1. Kies voor minder bijeenkomsten per BOB-cyclus:
2.1.1. Integreer de dialoogavonden (gezien de huidige inhoud van deze avonden) in de Beeldvorming;
2.1.2. Ga weer werken met drie commissie-avonden (zie bij 2.5 Oordeelsvorming)
2.2. Maak in het vergadermodel ruimte voor reflectie in de vorm van een benen op tafel-overleg:
2.2.1. Zet aan het einde van een bijeenkomst een korte digitale poll uit onder de aanwezigen
(raadsleden, aanwezige collegeleden en insprekers) met de vraag wat goed en minder goed ging
in de bijeenkomst.
2.2.2. Organiseer twee keer per jaar een benen op tafel-overleg met de raadsleden. De uitkomsten van
de polls dienen daarbij als input. Deze bijeenkomsten vinden plaats in een informele, besloten
omgeving. Begeleiding kan eventueel plaatsvinden door iemand van buiten de raad.
2.2.3. Organiseer naar behoefte een reflectie met het presidium, raad- college of met de samenleving
en/of insprekers.
2.3. Verbeter de Agendavorming op de volgende manieren:
2.3.1. Schaf het automatisch doorzetten van alle raadsvoorstellen en -mededelingen af en voer in
plaats daarvan een kwaliteitstoets voor raadsvoorstellen en -mededelingen in.
2.3.2. Ga werken met een lange termijnplanning / jaarplanning, waardoor beeldvorming - indien nodig -
een betere plek krijgt in de vergadercyclus.
2.3.3. Ga werken met een agendacommissie: Een vaste groep van maximaal 5 personen te vormen
door leden van het presidium en voorzitters van de (commissie)vergaderingen, waarbij gezorgd
wordt voor een goede taakafbakening tussen de agendacommissie en het presidium.
2.3.4. Laat de agendavorming zowel gaan over de inhoud (BOB-onderdelen) als over reflectie (Benen
op tafel-gesprekken). Beide onderdelen moeten worden opgenomen in de jaarplanning. Maak
daarbij ook goede werkafspraken met de griffie over hoe zij hierbij ondersteunen.
2.3.5. Leidt te agenderen beantwoording op artikel 36-brieven door naar eerstvolgende presidium, tenzij
er sprake is van spoedeisendheid.
2.4. Verbeter de Beeldvorming op de volgende manieren:
2.4.1. Zet de beeldvorming in voor inspreken, ronde tafel gesprekken en informatie. Plan maximaal
twee beeldvormende bijeenkomsten per maand. Bepaal de werkvorm per bijeenkomst,
afhankelijk van het doel van de bijeenkomst. Het college kan op verzoek van de
agendacommissie worden uitgenodigd voor een beeldvormende bijeenkomst.
2.4.2. Geef meer bekendheid aan de mogelijkheid om in te spreken, door:
• De communicatie rond de beeldvorming te verbeteren, inwoners en organisaties actief te
wijzen op de mogelijkheid om in te spreken en actief uit te nodigen.
• Het inspreken interactiever te maken; te experimenteren met opstelling, locatie, werkvorm
en ruimte (tijd) te maken om met de inspreker in gesprek te gaan.
• De Inspraakverordening naar een Participatieverordening te actualiseren.
• Het mogelijk te maken dat inwoners ook kunnen inspreken op onderwerpen die niet op de
agenda staan.
2.5. Verbeter de Oordeelsvorming op de volgende manieren:
2.5.1. Geef het debat meer ruimte door weer te gaan werken met drie commissie-avonden: Verdeel de
onderwerpen zodanig over deze avonden dat er geen overvolle commissie-agenda's komen, er
voldoende tijd is om de onderwerpen te behandelen en de expertise (vakgebieden) van de
raadsleden optimaal benut worden.
2.5.2. Ga werken met een tijdsklok per fractie per raads- en commissievergadering.
2.5.3. Zet in op verbetering van de kwaliteit van de vergadering door na de verkiezingen te investeren in
een debattraining en in trainingen voor de voorzitters.
2.5.4. Bespreek de grote projecten raadsbreed twee keer per jaar in een reguliere commissie.
2.6. Verbeter de Besluitvorming:
2.6.1. Pas de aanbevelingen uit de Oordeelsvorming (afspraken over spreektijden, debattraining en
training voor de voorzitters) ook toe op de fase van besluitvorming. De werkgroep voegt hieraan
toe: Tijdens de oordeelsvorming (commissies) debatteren we met elkaar. ln de raad vindt
besluitvorming plaats; debat in de raad vindt alleen nog plaats over die onderwerpen zoals in de
commissie gemotiveerd. Discussies uit de commissies worden niet opnieuw gevoerd in de raad.
2.6.2. Zorg dat heel duidelijk is of de commissie een stuk als A-stuk of B-stuk doorleidt naar de raad. De
fractie motiveert waarom zij het als een B-stuk doorleiden naar de raad en in de raad gaat de
discussie dan over dit aspect. Alleen degenen die het voorstel als B-stuk hebben aangemerkt
krijgen spreektijd in de 1e termijn; debat met alle fracties kan dan in de 2e termijn.
2.6.3. Bespreek moties vreemd aan de orde van de dag zoveel mogelijk in de commissies en leidt deze
door als akkoordstuk of bespreekstuk naar de raad.
2.7. Koppel aan het inwerkprogramma van de nieuwe gemeenteraad ook een onderdeel opleiding &
training. Te denken is bijvoorbeeld aan: Training in het voeren van een ronde tafelgesprekken,
debattraining en training voor de voorzitters van de verschillende bijeenkomsten.
2.8. Overige onderwerpen:
2.8.1. Herbevestig de afspraken voor het tijdig indienen van de technische vragen en vraag aandacht
voor politieke sensitiviteit bij de beantwoording van de vragen: Definieer wat wordt bedoeld met
technische en politieke vragen. Stel als fractie technische vragen die nodig zijn om tot een
oordeel te komen en belast de organisatie niet onnodig met technische vragen die niet relevant
zijn om tot besluitvorming te komen.
2.8.2. Samenstelling van de raadscommissies: Een commissievergadering is niet bedoeld om te
stemmen, dus een afspiegeling van de stemverhoudingen in de raad is niet nodig. Voorstel is om
te gaan werken met de volgende staffel:
• Fracties met 1-3 raadszetels: maximaal 2 commissieleden;
• Fracties van 4-5 zetels: maximaal 3 commissieleden;
• Fracties met 6 zetels of meer: maximaal 4 commissieleden;
Om financiële redenen blijft het maximum aantal burgerleden per fractie per commissie
begrensd op twee.
Met deze staffel komt de huidige vervangingsregeling te vervallen.
2.8.3. Maak concrete afspraken over de benoeming en taken van burgerleden, waarbij een zo breed
mogelijke inzetbaarheid het uitgangspunt is.
2.8.4. Na afsplitsing tijdens een raadsperiode gaan de afgesplitste raadselden verder onder de
benaming "Groep + achternaam van degene die zich afgesplitst heeft.
3. Na de installatie van de nieuwe gemeenteraad per 1 april 2022 te gaan werken met het aangepaste
vergadermodel.
4. Het vergadermodel een jaar na invoering (dus in het 2e kwartaal van 2023) te evalueren.

De raad van de gemeente Bergen op Zoom besluit:

Kennis te nemen van de begrotingswijziging van de GR GGD West-Brabant op de begroting 2022 en hier geen
zienswijze op in te dienen.

De raad van de Gemeente Bergen op Zoom besluit:

Vast te stellen de navolgende "Verordening individuele studietoeslag 2022", luidende als volgt.
Artikel 1.
ln deze verordening wordt verstaan onder:
1. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom;
2. De wet: de Participatiewet;
3. Vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum;
4. Individuele studietoeslag: de toeslag als bedoeld in artikel 36b van de wet;
5. Minimumloon: het bruto minimumloon als bedoeld in artikel 8, lid 1, sub a, van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde
betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2.
Een verzoek om een individuele studietoeslag wordt ingediend middels een door het college vastgesteld
formulier.
Artikel 3.
1. Tot de doelgroep van de individuele studietoeslag behoort de persoon van 18 jaar en ouder die
recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of een
tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en
schoolkosten, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft alsmede door een structurele
medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven.
2. Geen recht op een individuele studietoeslag heeft de persoon, als bedoeld in lid 1, die niet daadwerkelijk
studiefinanciering dan wel een tegemoetkoming ontvangt.
3. Geen recht op een individuele studietoeslag heeft de persoon, als bedoeld in lid 1, aan wie in de periode
van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan zijn verzoek, een individuele inkomenstoeslag is verleend.
Artikel 4.
1. Het college wint extern advies in met betrekking tot het oordeel of een persoon door
een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven.
2. Formele medische beoordeling door een onafhankelijke medische beoordelaar is geen
noodzakelijke voorwaarde indien het college in individuele gevallen, aan de hand van
eigen waarneming, reeds bij het college aanwezige gegevens, of door de belanghebbende
verstrekte gegevens, zelf in staat is te beoordelen of iemand in aanmerking komt voor de
studietoeslag.
Artikel 5.
1. De individuele studietoeslag wordt toegekend voor een periode van 12 maanden en vangt aan op de eerste
dag dat aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze verordening wordt voldaan, maar niet
eerder dan op de datum van het verzoek om een individuele studietoeslag.
2. De individuele studietoeslag wordt per maand uitbetaald en bedraagt:
Leeftijd:
21 jaar en ouder
20jaar
19jaar
18jaar
Verhouding jeugd WML t.o.v.
regulierWML
100%
80%
60%
50%
Netto bedragen p.m.
€ 300,00
€ 240,00
€ 180,00
€ 150,00
3. De leeftijd op de aanvraagdatum is bepalend voor de hoogte van de individuele studietoeslag.
4. De in lid 2 vermelde bedragen worden elk jaar per 1 januari aangepast met het percentage waarmee het
minimumloon ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar is gestegen.
Artikel 6.
Zo nodig stelt het college ter uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vast.
Artikel 7.
Door of namens het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken
van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 8.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening individuele studietoeslag Participatiewet".
Artikel 9.
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.